Vetpercentage
Steeds meer mensen focussen eerder op hun lichaamsvetpercentage dan op hun gewicht. Dit is zeker geen slechte zaak. Je kan namelijk ‘afvallen’ en vet verliezen zonder dat het gewicht daalt. Dit komt omdat je spieren kweekt. Je vetpercentage meten kan je zelf doen, maar het is wel belangrijk dat je het correct doet en de juiste conclusies trekt. Hieronder lees je meer over het vetpercentage meten, ontdek je wat een gezond vetpercentage is en waarom het vetpercentage ook niet alles zegt.
In dit artikel:
Wat is het vetpercentage?
Het vetpercentage geeft het gewichtspercentage van vetten in het lichaam weer. Net zoals het vetpercentage bij voedingsmiddelen terug te vinden is, mayonaise heeft bijvoorbeeld een vetpercentage van minstens 70%, is het ook mogelijk om het vetpercentage van het menselijk lichaam weer te geven. Bij een persoon met een vetpercentage van 20% zal 20% van zijn totale lichaamsgewicht uit vetweefsel bestaan.
Gezond vetpercentage: niet te hoog en niet te laag
Een gezond vetpercentage heeft allereerst een ondergrens. Het lichaam heeft namelijk een hoeveelheid vet nodig om te kunnen functioneren. Dit wordt ook wel eens essentieel vet genoemd. Het biedt bescherming aan de organen, het houdt ons warm en het voorziet het lichaam van energie. Daarnaast beïnvloedt dit lichaamsvet de hormonenhuishouding. Een te laag vetpercentage is niet gezond en kan ervoor zorgen dat een sporter suboptimaal presteert. Bovendien kan er spierverlies optreden en kan er zowel mentale als fysieke schade ontstaan.
Anderzijds is ook een te hoog lichaamsvetpercentage niet gezond. Een te hoog vetpercentage verhoogt namelijk het risico op onder meer hart- en vaatziekten. Uiteraard tast het ook de sportieve prestaties aan.
Bepalen van het beste vetpercentage
Wat het beste lichaamsvetpercentage is, is afhankelijk van veel factoren. Bij topsporters is het de bedoeling om de zogenaamde sweet spot te vinden waarbij maximale prestaties mogelijk zijn. Dit wordt door talloze factoren beïnvloed en zal per persoon verschillen, maar ook per type sport zal dit variëren. Voor de meeste mensen is het al voldoende om een normaal vetpercentage na te streven. Wat een normaal vetpercentage is, is van een aantal zaken afhankelijk. Onder meer het geslacht en de leeftijd beïnvloeden dit.
| Gezond vetpercentage man | |||||
| Leeftijd | Ongezond laag | Laag | Midden | Hoog | Ongezond hoog |
| ≤ 34 jaar | < 6% | 6-10% | 10-15% | 15-20% | > 20% |
| 35-55 jaar | < 7% | 7-11% | 11-16% | 18-25% | > 25% |
| > 55 jaar | < 9% | 9-12% | 12-17% | 18-25% | > 25% |
| Gezond vetpercentage vrouw | |||||
| Leeftijd | Ongezond laag | Laag | Midden | Hoog | Ongezond hoog |
| ≤ 34 jaar | < 16% | 16-23% | 23-28% | 28-30% | > 30% |
| > 34 jaar | < 20% | 20-27% | 27-30% | 30-35% | > 35% |
Hoe vetpercentage meten?
Je kan zelf je vetpercentage meten, bijvoorbeeld door een huidplooimeting uit te voeren. Daarnaast zijn er ook weegschalen die vetpercentage en andere gegevens vastleggen. De meest accurate manier om het vetpercentage te meten, is nog steeds door middel van een waterbad. Dit kan je echter niet zelf doen.
Vetpercentage berekenen met een huidplooimeting
Een eerste manier om het vetpercentage te berekenen is door middel van een huidplooimeting. Bij een huidplooimeting neem je een huidplooi die je vervolgens met behulp van een huidplooimeter meet. Door drie tot twaalftal huidplooien te meten, kan je vrij eenvoudig het vetpercentage berekenen. De huidplooimeting wordt echter afgeraden voor mensen met veel overgewicht. Het is namelijk lastiger en pijnlijker om grote huidplooien te meten. Hoe dan ook vergt een huidplooimeting een beetje ervaring. Je moet namelijk telkens op exact dezelfde plek meten en bovendien is het belangrijk dat je enkel het vet en de huid vastpakt, in plaats van bijvoorbeeld de spieren. Wil je het vetpercentage berekenen met een huidplooimeter? Dan raden we aan om een van de onderstaande huidplooimeters te gebruiken.
Vetpercentage meten met een personenweegschaal
Een personenweegschaal met een BIA-functie (bio-elektrische impedantieanalyse) is de eenvoudigste manier om het vetpercentage te meten. Deze weegschaal stuurt een klein stroompje door het lichaam. Dit gebeurt vaak via de voeten, maar soms ook via de handen. Vervolgens meet het de weerstandswaarde van het lichaam. Op basis van het geleidingsvermogen van het lichaam bepaalt het zo het vetpercentage. Het is een vrij eenvoudige en goedkope manier om het vetpercentage te meten.
Het nadeel van deze meetmethode is echter dat het niet geschikt is voor mensen met een pacemaker of elektrische medische hulpmiddelen. Bovendien is je vetpercentage meten met een personenweegschaal minder accuraat. Wil jij je vetpercentage meten met een personenweegschaal? Dan zijn de onderstaande weegschalen met vetpercentage zeker een goede keuze.
Vetpercentage meten met een waterbad
Dit wordt ook wel eens hydrostatisch wegen genoemd. Hierbij word je onder water gewogen in een speciale watertank. Omdat botten en spierweefsel zwaarder zijn dan water en vet niet, is het mogelijk om een heel nauwkeurig beeld te bekomen. Deze methode is echter vrij prijzig en enkel mogelijk in gespecialiseerde centra of in ziekenhuizen.
Niet al te veel waarde hechten aan het vetpercentage
Door je vetpercentage te meten, krijg je een idee over je gezondheid en sportieve beperkingen. Net zoals je BMI zegt het echter niet alles. Voor je gezondheid speelt bijvoorbeeld niet alleen je vetpercentage een rol, maar ook de heup-tailleverhouding en de hoeveelheid visceraal vet. Bovendien is het heel moeilijk om het vetpercentage accuraat te meten en om te zeggen wat het ideale vetpercentage is. Afhankelijk van de lichaamsbouw, de leeftijd, het geslacht en de beoefende sport zal een ander vetpercentage zich opdringen. Het zijn stuk voor stuk dingen die je zelf moeilijk kan bepalen en waarvoor je beter professioneel advies inwint.
